Historie

In de statuten van Sporting Delta staat als oprichtingsdatum 1 januari 1918.

We gaan daarom terug naar 1 januari van dat jaar, toen in de hal van het stationsgebouw de Dordtse Korfbal Club Tot Ons Vermaak werd opgericht, kortweg T.O.V. genoemd.

In Dordrecht werd er toen nog niet veel aan korfbal gedaan. Er moet toen al een club Tonegido geweest zijn en in 1910 werd er bij de turnvereniging O.K.K. een korfbalafdeling gestart, wat later E.D.N. werd genoemd. In 1911, Tonegido bestond al niet meer, kwam er een korfbalvereniging bij: D.K.C. Dordt.
Sinds 1903, toen korfbal in Nederland werd ingevoerd, werd er over het algemeen nog weinig gekorfbald. Eerst in Noord Holland en later verspreidde dat over de rest van Nederland. In 1915 waren er twee topwedstrijden in Amsterdam tussen het Amsterdams Twaalftal en een Zuid-Hollands en een Leids Twaalftal.

De eerste beginselen van het korfbal werd door T.O.V. opgedaan op een stukje kolengruisveld aan het Wilgenbos en toen er in competitie gespeeld ging worden speelde men op het kolengruisveld aan de Jacob Catsstraat. Vergeleken met nu was het daar echt behelpen. Op kolengruis spelen, geen douches, een waterkraan en blikken bakken voor de spelers om zich te wassen.

In 1920 promoveerde T.O.V. van de Dordtse afdeling naar de landelijke N.K.B. Na twee jaar speelde T.O.V. overgangsklasse, een klasse tussen de eerste en tweede klasse.

In de groentekelder van Spiering aan de Wijnstraat ontstond op 25 maart 1923 de korfbalvereniging O.V.O. (Onder Vrienden Opgericht). In dat zelfde jaar veranderde de naam in S.D.O. (Samenspel Doet Overwinnen). Ook die naam was geen lang leven beschoren, want in 1925 werd het veranderd in D.K.C. Quick.
De eerste trainingsaccommodatie was gelegen aan de Staart, waar voor iedere oefensessie het trainingsmateriaal van de Wijnstraat gehaald en teruggebracht moest worden.

Niet lang daarna werden de wedstrijden afgewerkt op het veld aan de Jacob Catsstraat, waar T.O.V. al speelde.
In 1924 promoveerde Quick naar de derde klasse van de N.K.B.


T.O.V. kampioen 1934


Quick kampioen 1938

In 1936 verhuisden T.O.V. en Quick, samen met O.D.O. en Zwervers, naar de Patersweg.
Een ongekende luxe voor de spelers en toeschouwers. Grasveld met ruimte voor vier korfbalvelden, kleedkamers met stromend water en een gezellige kantine.

1939 was voor beide verenigingen een moeilijk jaar, omdat, door de oorlogsdreiging, veel jongens gemobiliseerd werden.

In 1942 had T.O.V. nog maar elf spelende leden. Maar met hulp van familie en vrienden werd elke wedstrijd toch met zes dames en zes heren gespeeld. Slechts twee punten werden er behaald en wel van de latere kampioen Trekvogels uit Rotterdam. De degradatiewedstrijd werd vervolgens gewonnen en T.O.V. bleef behouden.

Sterker nog, het jaar daarop verscheen T.O.V. met vier twaalftallen aan de start van de nieuwe competitie en een kampioenschap volgde. De beslissingswedstrijd tegen Merwede uit Dordrecht werd ook gewonnen en als beloning werd aan een ieder een zuurstok uitgereikt door Suikerwerkenfabriek Verschuren aan de Varkensmarkt.
1944 betekende voor T.O.V. landelijke bekendheid door opnames van seriewedstrijden bij Blauw-Wit in Roosendaal, die in het Polygoonjournaal vertoond werden in alle bioscopen in Nederland.

Na de oorlog veranderde er niet veel. Beide ploegen speelden aan de Patersweg met wisselend succes in de competities.

In 1951 kwam er een nieuwe bespeler aan de Patersweg. Het enthousiaste hoofd van School III in Dubbeldam had een kleine dertig kinderen verzameld om niet alleen met schoolkorfbalwedstrijden mee te doen, maar ook in georganiseerd verband aan korfbal te gaan doen. Zodoende werd de Dubbeldamse Korfbal Vereniging, D.K.V. opgericht.


Het eerste twaalftal uit 1951

In het seizoen 1952 promoveerde Quick naar de hoogste klasse.

In het seizoen 1956/1957 verscheen D.K.V. voor het eerst met een seniorenteam aan de competitie.

In 1958 verhuisde D.K.V. naar het eigen terrein aan het Kooipad te Dubbeldam. Een in onbruik geraakte fietsenloods van het Dubbeldamse gemeentehuis werd omgebouwd tot clubhuis.
Hier werd tweemaal achtereen het kampioenschap gevierd waardoor D.K.V. promoveerde naar de, inmiddels, Koninklijke, N.K.B.
De fietsenloods wordt afgedankt en in plaats daarvan wordt een compleet clubhuis verhuisd van Zwijndrecht naar het Kooipad.

In 1968 verhuisde T.O.V. naar de Windhondpolder aan de Noordendijk. Daar konden ze hun intrek nemen in de door Deetos achtergelaten kantine.

Twee jaar later verhuisde Quick naar de Vorrincklaan, alwaar een geheel nieuw clubhuis in gebruik genomen kon worden.

Beide verenigingen floreerden in hun nieuwe omgeving. In 1973 had Quick zelfs 550 leden.
In 1976 vond er aan de Windhondpolder, wegens ruimtegebrek, een welhaast gelijke verhuizing plaats als D.K.V. eerder had gepresteerd door een directiekeet van Rijkswaterstaat in Wissekerke vakkundig af te breken en in Dordrecht in achttien maanden tegen de bestaande kantine weer op te bouwen.

Ook in 1976, bij het 25 jarig jubileum van D.K.V. werd een geheel nieuw clubhuis neergezet, wat nu nog dienst doet als kantine bij de er tegen aangebouwde sporthal.

 

Dordrecht werd een waar korfbalbolwerk. Maar liefst elf verenigingen streden om de hoogste eer.
De onderlinge rivaliteit vierde hoogtij. Deetos (Dordt En E.D.S. Ter Overwinning Samen) had inmiddels een eigen sporthal naast Quick neergezet en speelde op het hoogste niveau in de landelijk competitie.

T.O.V. haalde nog eenmaal de landelijke pers. Ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan kreeg T.O.V. de organisatie van de korfbalinterland Nederland – België. Met behulp van welhaast alle leden, de gemeente en de medebewoners van het sportcomplex aan de Noordendijk verliep deze wedstrijd en het bijbehorende protocol geheel vlekkeloos. In de toch al rijke geschiedenis van de club kon dit evenement als een hoogtepunt in het bestaan worden aangemerkt.

Tijdens de officiële receptie, eerder dat jaar, werd al in bedekte termen gerept over de herstructurering van de buitensportaccommodaties in de gemeente Dordrecht. Zowel T.O.V. en Quick zouden moeten gaan verhuizen!
Uiteraard gaf dit veel stof tot discussie, zowel bij de betreffende verenigingen, maar ook bij de andere verenigingen in Dordrecht. Een intern rapport, op initiatief van de in de regio actieve verenigingen, aangevuld met toekomstvisies van gemeente en overkoepelende sportorganisaties, liet al zien dat er onder de huidige en toekomstige omstandigheden geen perspectief was voor het voortbestaan van een vereniging kleiner dan 150 leden voor korfbal en 100 leden voor voetbal.

Samenwerken of fuseren werd het motto.

Waar dat toe geleid heeft is nu aan de Gravensingel zichtbaar.